Friday 3 December 2010

Week 2: Games en/als participatie


Leesvragen:

– Raessens, J. Computer Games as Participatory Media Culture. Hoofdstuk 24, pp. 373-388.

Raessens gaat uit van 'active audience' (p. 375), maar benadrukt ook de 'lust premium' (p. 378) van de mens. Hoe weet Raessens deze twee concepten te combineren?


– Salen, K. & Zimmerman, E. Game Design and Meaningful Play. Hoofdstuk 4, pp. 59-79.

Salen en Zimmerman spreken over game design als een nieuwe, aparte wetenschappelijke discipline. Waarom is hier een aparte discipline voor nodig? Geven zij, door gebruik te maken van psychologische en sociologische inzichten, niet al aan dat game design door middel van andere disciplines net zo goed te bestuderen is?


– Prensky, M. Computer Games and Learning: Digital Game-Based learning. Hoofdstuk 6, pp. 97-122.

Prensky schetst een mooi, optimistisch toekomstbeeld van educatieve games en hoe deze zo goed en leuk mogelijk gemaakt moeten worden, zodat iedereen het spel kan en/of wilt spelen. Ik refereer in dit geval aan één van de digital game-based principles die Prensky op heeft gesteld, namelijk “is this game fun enough that someone who is not in its target audience would want to play it (and would learn from it)?”. Dit illustreert voor mij de vraag: komt er niet te veel nadruk te liggen op het instrument, het medium, en raakt hiermee de discussie niet steeds verder verwijderd van de kern, namelijk (goed) onderwijs?



Kadervraag:

In hoeverre is het nog mogelijk om in een game te handelen als een individuele agent? Zijn games te gestructureerd en gedetermineerd om daadwerkelijk te kunnen participeren ('interacteren')?



 
Zijn regels en afbakening noodzakelijk voor vermaak?

No comments: